Meer onroerende voorheffing betalen, hogere belastingvrije som: dit zijn de nieuwe fiscale grensbedragen

Wanneer je loon stijgt en je moet meer belastingen betalen omdat de grensbedragen niet mee geëvolueerd zijn, dan is dat eigenlijk een belastingverhoging. En dat geldt ook voor belastingverminderingen die niet mee-evolueren met de index. Wat gebeurt er in 2025 met die grenzen voor kinderopvang, pensioensparen, erfbelasting,...? Fiscaal expert Michel Maus maakt een overzicht van de fiscale grensbedragen die nu veranderen of hetzelfde blijven, ondanks de inflatie. “Door dit niet aan te passen, wordt de Vlaamse overheid slapend rijk.”

Dat het leven jaar na jaar duurder wordt, dat hoeven we je allicht niet te zeggen. De inflatie – de algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten over een bepaalde periode – heeft tot gevolg dat de koopkracht afneemt en dat je met eenzelfde inkomen minder kunt kopen dan voorheen. Om de impact van de inflatie op de koopkracht tegen te gaan, worden de lonen in België automatisch geïndexeerd. Als de inflatie stijgt, stijgen de lonen zo automatisch mee.

Maar de inflatie heeft ook fiscale gevolgen. Want als de lonen geïndexeerd worden, gaan werknemers automatisch meer verdienen. Omdat we in de personenbelasting met een schijfsysteem werken, riskeren werknemers met hun hoger loon dan in hogere belastingschijven terecht te komen en daardoor zwaarder belast te worden. Om dat effect tegen te gaan worden de belastingschijven in de personenbelasting ook geïndexeerd, waardoor de inflatie op dat vlak geen effect heeft op de belastingdruk. Maar: dit geldt niet voor alle belastingbedragen en -schijven, en zonder die indexering is er wel degelijk sprake van een belastingverhogend effect.

  • De maximumgrens van de belastingschijven wordt opgetrokken

In de personenbelasting werden de meeste fiscale grensbedragen begin 2025 met gemiddeld 3,14 procent geïndexeerd. Dit is vooreerst het geval voor de belastingschijven. De schijf waarin je 25 procent belastingen betaalt, wordt verhoogd van 15.820 tot 16.320 euro. De schijf van 40 procent wordt verhoogd van 27.920 tot 28.800 euro en de schijf van 45 procent wordt opgetrokken van 48.320 tot 49.840 euro. Daarboven betaal je 50 procent belasting in de hoogste schijf.

  • Belastingvrije som stijgt

Ook de belastingvrije som – het deel van het inkomen dat niet belast wordt – wordt geïndexeerd. Die werd verhoogd van 10.570 naar 10.910 euro. De toeslag op de belastingvrije som voor kinderen en andere personen ten laste werd eveneens geïndexeerd. Voor een kind ten laste stijgt de toeslag van 1.920 naar 1.980 euro, voor twee kinderen van 4.950 naar 5.110 euro, voor drie kinderen van 11.090 naar 11.440 euro enzovoort. Wie een zorgbehoevende ouder ten laste heeft, ziet de toeslag stijgen van 5.770 naar 5.950 euro.

  • Forfaitaire beroepskosten en bonus

Voor wie werkt, wordt het maximale bedrag van de forfaitaire beroepskosten verhoogd van 5.750 tot 5.930 euro. Wie als werknemer een fiscaal vriendelijke resultaatsgebonden bonus krijgt (CAO 90), kan in 2025 een maximum bonus van 3.622 euro krijgen, in plaats van 3.496 euro. En wie actief is als verenigingswerker mag iets meer verdienen, namelijk 7.700 euro in plaats van 7.460 euro.

Voor jonge ouders, die de kosten voor kinderopvang ook zagen stijgen, geldt nu gelukkig ook een hogere tegemoetkoming voor kinderoppaskosten. In 2025 wordt het maximumbedrag voor de belastingvermindering voor kinderopvangkosten verhoogd van 16,40 euro tot 16,90 euro per dag.

  • Vrijstelling wordt hoger

Ook spaarders en beleggers kunnen rekenen op hogere fiscale voordelen. De vrijstelling voor interesten op spaarboekjes stijgt van 1.020 euro tot 1.050 euro en de vrijstelling voor dividenden gaat van 833 euro naar 859 euro. En wie aan pensioensparen doet, kan een hogere premie storten voor de belastingvermindering. De premie stijgt respectievelijk van 1.020 tot 1.050 euro ( vermindering van 30 procent) en van 1.310 euro tot 1.350 euro ( vermindering van 25 procent).

  • Nadelig: deze bedragen worden niet geïndexeerd

Maar er zijn in de personenbelasting ook fiscale bedragen die niet geïndexeerd worden, en dat is nadelig voor belastingplichtigen. Dit bijvoorbeeld het geval voor de fiscale aftrek voor het woon-werkverkeer, voor wie zijn werkelijke beroepskosten bewijst. Die is al jarenlang begrensd op 0,15 euro per kilometer. En ook de bijkomende forfaitaire aftrek voor verre verplaatsingen tussen de woon- en werkplaats voor wie een beroep doet op het stelsel van de forfaitaire aftrek van beroepskosten, blijft het forfait onveranderd op respectievelijk 75, 125 en 175 euro al naargelang de afstand meer bedraagt dan 75, 100 of 125 kilometer. Ook de tolerantiegrens bij fiscale fouten in de aangifte blijft onveranderd. Fouten tot 2.500 euro worden niet bestraft met een belastingverhoging.

Niet alleen in de personenbelasting wordt er geïndexeerd, maar ook bij andere belastingen. Het kadastraal inkomen van onroerende goederen wordt elk jaar geïndexeerd, zodat de Vlaamse onroerende voorheffing die elke eigenaar van een onroerend goed moet betalen, ook elk jaar stijgt. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling, zij het dat deze indexering traditioneel pas ingaat op 1 juli van elk jaar.

De erfbelasting is een ander geval. De enige belastingbedragen in de erfbelasting die jaarlijks geïndexeerd worden, zijn de forfaitaire aftrekposten voor de schulden van de overledene en de begrafeniskosten. Wie de administratieve rompslomp om deze schulden en kosten te bewijzen niet ziet zitten, kan een beroep doen op een forfaitaire aftrek die momenteel 3.827,70 euro bedraagt voor de schulden van de overledene en 7.655,40 euro voor de begrafeniskosten.

  • De laatste vijfentwintig jaar nooit aangepast

Wat niet wordt geïndexeerd in de erfbelasting zijn de belastingschijven. Die zijn al sinds jaar en dag dezelfde. Kinderen die erven van hun ouders bijvoorbeeld betalen 3 procent erfbelasting op de eerste schijf van het geërfd vermogen tot 50.000 euro, 9 procent op de schijf tot 250.000 euro en 27 procent boven 250.000 euro. Deze schijven zijn de laatste 25 jaar nooit aangepast, terwijl die bedragen door de inflatie inmiddels een pak minder indrukwekkend zijn dan 25 jaar geleden.

Door het niet aanpassen van deze belastingschijven aan de inflatie, stijgt de belastingdruk in de erfbelasting eigenlijk jaar na jaar en wordt de Vlaamse overheid eigenlijk slapend rijk. Ook het maximumbedrag van 15.000 euro van de zogenaamde ‘vriendenerfenis’ waarmee een ver familielid of een vriend kan erven aan verlaagde tarief van 3 procent erfbelasting, wordt niet geïndexeerd en is dus in het nadeel van de belastingplichtige.